Door Nicolas Brughmans
Moine ou voyou, monnik of schurk, zo omschreef muziekcriticus Claude Rostand de Franse componist Francis Poulenc ooit, die hem als volgt typeerde: ‘Poulenc zei graag dat zijn muziek zijn portret was. Spiritueel en hebberig, melancholisch en dromerig.’
Poulenc was grotendeels autodidact op het vlak van compositie en ontwikkelde in het begin van de twintigste eeuw een geheel eigen muzikale taal. Als jonge componist kwam hij in contact met gevestigde namen zoals Eric Satie en Igor Stravinsky, die op dat moment al even bezig waren een modern antwoord te formuleren op het wagnerianisme en romanticisme. Zijn carrière was meteen gelanceerd.
Pas toen hij in de twintig was volgde Poulenc af en toe echt compositielessen, maar hij kon pas vrede nemen met de leerstof toen hij een eigen manier vond om al die technieken te vermengen met zijn eigen muzikale ideeën, die niet vernieuwend waren in harmonische taal maar wel in de manier waarop hij die taal gebruikte. De dubbelzinnigheid en complexiteit die daardoor vaak in zijn werk terug te vinden zijn, leverden hem de bijnaam ‘schurk’ op.
Vanaf 1936 kwam ook de naam ‘monnik’ erbij. Nadat zijn goede vriend Pierre-Octave Ferroud, net als hij componist, stierf in een auto-ongeluk, ondernam Poulenc een bedevaart naar Rocamadour. Daar hervond hij het geloof uit zijn kindertijd, iets wat de basis zou vormen voor vele religieuze werken zoals het Gloria, zijn Messe en verschillende reeksen motetten.
Tijdens zijn leven werden deze serieuzere werken vaak niet opgemerkt, zeker niet in Frankrijk. Poulenc was vooral bekend voor zijn vele mélodies (wij zouden vandaag spreken van variétéliederen). Daarom werd hij vaak omschreven als een humoristische, lichtgewicht componist. Zelf vond hij dat onterecht: ‘Ik word niet verteerd door de drang om een grootse componist te zijn, maar tegelijkertijd put het me uit dat ik voor zovele mensen simpelweg een erotische petit maître ben… Van het Stabat Mater tot La voix humaine, ik moet zeggen dat het niet allemaal zo amusant is geweest.’
In Quatres petites prières de Saint François d’Assise komen beide aspecten van de componist naar voren. Poulenc is een moine in de keuze van het thema, maar zeker ook een voyou in de pikante opeenvolgingen van jazzy akkoorden.